Esthetiek en techniek gaan hand in hand

© Roberto Pozzo

De collectie Pozzo toont een breed staal van tegels uit alle belangrijke Belgische wandtegelfabrieken. Van tegels die wat goedkoper geproduceerd werden met druktechnieken tot pareltjes van art nouveau. Het gaat vooral om faïencetegels, maar Roberto Pozzo verzamelde ook enkele goede voorbeelden van aardewerk- en steengoedtegels.


De eerste industriële keramische tegels

Baanbrekend voor de tegelindustrie was de droogperstechniek: in een schroefpers wordt poederklei met een laag vochtgehalte samengeperst onder hoge druk, in een mal tussen twee stalen plaatjes. Die droogperstechniek maakte vanaf de jaren 1840 grootschalige productie mogelijk. Een ervaren vakman kon ineens meer dan duizend tegels per dag maken.

© Roberto Pozzo

© Roberto Pozzo

Ingelegde vloertegels

Vanaf de jaren 1860 veroverde ook de ingelegde, in de massa gekleurde vloertegel de internationale markt. Door de gunstige prijs-kwaliteitverhouding bleef de steengoedvloertegel samen met de goedkopere cementtegel tot de Tweede Wereldoorlog een Belgisch succesproduct.


Weerbestendige wandtegels in ‘gres’ of steengoed

Na de ontwikkeling in de jaren 1880 van weerbestendige wandtegels in ‘gres’ of steengoed werden wandtegels ook populair voor toepassingen buiten. Typisch zijn de prachtige industriële wandtegels in de artnouveau-architectuur: bloemen en planten met sierlijke ranken of bladeren, vaak met een betekenisvolle symboliek. In het interieur lagen of hingen meestal serieproducten. In gevels en portieken kwamen vaak unieke, speciaal op maat gemaakte tegelpanelen.

© Roberto Pozzo

© Roberto Pozzo
© Roberto Pozzo
© Mario Baeck

Alle mogelijke decoratietechnieken

De wandtegelindustrie kreeg vanaf het midden van de 19e eeuw een belangrijke impuls. Naast motieven uit de Nederlandse traditie van de Delfts blauwe tegel en neoclassicistische, neogotische en neorenaissancemotieven, werden er veel tegels geproduceerd met naturalistische afbeeldingen van bloemen, fruit, dieren en vogels, met romantische genretafereeltjes of met landschappen en stadszichten.

In de collectie Pozzo zitten prachtige voorbeelden van alle mogelijke decoratietechnieken op basis van etsplaten, litho’s, zeefdruk, aërografie, lijnreliëf, laag- en hoogreliëf, intagliotechniek tot met de hand beschilderde tegels.

De tegelfabrieken hadden hun eigen decoratieateliers, maar deden voor tegelpanelen, tegelvelden en lambriseringen ook een beroep op externe ontwerpers, architecten, meubelontwerpers, beeldhouwers, sierkunstenaars, schilders en affichetekenaars. Die directe betrokkenheid van gerenommeerde kunstenaars verklaart de hoge kwaliteit van heel wat tegelrealisaties uit de art-nouveauperiode. Er zijn ontwerpen van architecten als Henry van de Velde, Paul Hankar, Alban Chambon en Albert Van huffel. Van kunstschilders als Alfred William Foch, Georges Lemmen, Fernand Toussaint, Jacques Madiol, Alexandre-Auguste Hannotiau en Georges De Geetere. Van een affichekunstenaar als Georges Gaudy of een graveur als Adolphe Leonard De Mol.
​Bouwkeramiektoepassingen maakten integraal deel uit van het artistieke discours van de art nouveau.

Delen